|
||||||||
Abdullah Ibrahim werd geboren in 1934 in Cape Town Zuid Afrika als Adolph Johannes Brand, zijn eerste muzikale herinneringen waren de traditionele Afrikaanse Khoi-San nummers en de christelijke hymnes, gospel en spirituals die hij hoorde van zijn grootmoeder, pianiste bij de plaatselijke Methodisten kerk, en zijn moeder die het koor leidde. Hij werd bekend als Dollar Brand en raakte beïnvloed door de Amerikaanse jazz, Township Jive, Cape Malay- en klassieke muziek. Uit deze mix van invloeden ontwikkelde hij zijn eigen stijl, harmonie en muzikale identiteit. Hij werkte met vocale groepen als de Tuxedo Slickers en in 1958 begon hij het Dollar Brand Trio, in ’59 brak hij door met de Jazz Epistles met saxofonist Kippie Moeketsi, trompettist Hugh Masekela, trombonist Jonas Gwanga, bassist Johnny Gertze en drummer Mahaya Ntshoko, met hen nam hij het eerste Z. Afrikaanse jazz album op. Datzelfde jaar ontmoette hij zangeres Sathima Bea Benjamin, ze traden samen op en 6 jaar later trouwden zij. Na de slachtpartij van Sharpeville in 1960 werd er een interraciale scheiding doorgevoerd in de bands en in het aanwezige publiek door de subjecte apartheidswetten. Jazz symboliseerde het verzet en daarom werden clubs gesloten en muzikanten “lastig gevallen”. In 1962 toen Nelson Mandela in de gevangenis werd geworpen en het ANC verboden verlieten Dollar Brand en zijn echtgenote het land. Hij kreeg een contract bij de Club Africaine in Zürich, door toedoen van Sathima hoorde Duke Ellington hem daar spelen en dat leidde tot een plaatopname in Parijs. Zo begon de succesvolle carrière van Dollar Brand, in 1965 naar New York, optreden op het Newport Jazz Festival, in Carnegie Hall en in 1966 trad hij diverse keren op als leider van het Duke Ellington Orch. en maakte een tour met het Elvin Jones Quartet. In 1968 keerde hij terug naar Z.Afrika en bekeerde zich tot de Islam, waarbij hij de naam Abdullah Ibrahim aannam. Hij stichtte een muziekschool en schreef het nummer ”Mannenberg is where it’s happening” dat al snel het onofficiële volkslied werd van de zwarte bevolking. Na de Soweto opstand in 1976 organiseerde hij een illegaal ANC benefiet concert, waarna hij naar New York moest vertrekken, hij keerde terug toen Mandela vrij kwam en speelde op diens inauguratie in 1994. Inmiddels behoort hij tot de absolute top in de wereld van de jazz en heeft meer dan 100 lp’s/cd’s op zijn naam staan. Op dit album “Dream Time”is Abdullah solo te horen gedurende een optreden van meer dan een uur in de relatief kleine Hirzheim Concert Hall in Söllnhuben in Beieren zijn nieuwe woonstee, het is een soort van suite bestaande uit 20 stukken die in elkaar overlopen, er komen diverse nummers uit zijn muzikale carrière terug zoals “Dream Time”, “Blue for a Hip King”en “Blue Bolero”en eer betonen aan zijn helden zoals “For Coltrane”, “Dedication to Duke Ellington”en “Song for Lawrence Brown”. Dat alles is een droge opsomming van feiten, maar nu de muziek, die is 66 minuten en 37 seconden ten volle de aandacht waard en blijft ook boeiend tot het einde. Op 85-jarige leeftijd brengt Ibrahim hier een ode aan zichzelf, aan de jazz en aan de muziekwereld met adembenemende muziek, alles zit op zijn plaats, het klinkt zo logisch. Hij vertelt een verhaal met zijn piano, de noten rijgen zich langzaam aaneen en vormen een spinnenweb van klanken, los van elkaar en toch verbonden. Er is geen sprake van enigerlei vorm van extrovertheid, alles klinkt ingetogen maar met een grote zeggingskracht die doet denken aan een Thelonius Monk door de spaarzame noten die zich ontrollen tot een kleurrijk landschap. Gedurende ruim een uur heerst er buiten het pianospel van Ibrahim een oorverdovende stilte minimaal onderbroken door een ingehouden kuchje in het publiek, een hallucinerende ervaring. “Dreamtime” is dus een welgekozen titel van dit album. Ibrahim is al jarenlang een van mijn favorieten en is terecht te vinden in mijn eindejaarslijstje, de term aanrader is een understatement. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||